| Olie, boter en margarine zijn enkele bekende voorbeelden van vetten. Tal van levensmiddelen bevatten vetten, soms zichtbaar, vaak onzichtbaar. We noemen mayonaise, kaas, eieren, vis, vlees, slagroom, etc. Voor een volwassen man met een zittend leven is 80 tot 90 gram vet per dag voldoende, voor een dito vrouw 60 tot 80 gram. Een te hoog vetgebruik heeft een ongunstig effect op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Omdat de hoeveelheid onzichtbaar vet in de voeding al snel 50 gram bedraagt, moet voorzichtig met het eten van vet worden omgesprongen. In België werd, zoals in de meeste westerse landen, tot voor kort veel te veel vet gegeten. 'Let op vet!', heette daarom jaren geleden heel toepasselijk een bekende voedingscampagne. De vele waarschuwingen tegen vet lijken succes te hebben gehad, want het vetgebruik is gedaald van gemiddeld 100 gram per dag in 1995 naar gemiddeld 89 gram per dag nu (mannen en vrouwen samen) |
| Het goede nieuws is verder dat vet gemakkelijk vervangen kan worden door koolhydraten. Dat komt doordat twee gram koolhydraten qua energievoorziening gelijk staat aan één gram vet. Eén gram koolhydraten levert vier kilocalorieën, terwijl één gram vet maar liefst negen kilocalorieën levert (één gram eiwit levert ook vier kilocalorieën). Koolhydraten bevinden zich onder andere in pasta, brood en rijst. In tegenstelling tot wat daar vaak over beweerd wordt, kun je er behoorlijk wat van eten zonder dat je er snel dik van wordt. Het is in ieder geval een stuk beter dan teveel vet eten. |
| Van belang is voorts het onderscheid tussen verzadigde en onverzadigde vetten. Verzadigde vetten verhogen het cholesterolgehalte van het bloed en verhogen daarmee het risico op hart- en vaatziekten. Onverzadigde vetten verlagen het cholesterolgehalte en dus het risico op op hart- en vaatziekten. Dat wil niet zeggen dat je nu maar onbeperkt vet kunt eten, als het maar onverzadigd vet is. Vet maakt altijd dikker, en dikte vergroot het ziekte- en sterfterisico. Ook komen onverzadigde vetten vaak voor in combinatie met verzadigde vetten, zodat een overconsumptie van het 'goede' automatisch tot overconsumptie van het 'slechte' leidt |
| Boter en margarine bevatten de in vet oplosbare vitamines A en D. Het is daarom niet verstandig - zoals mensen die graag willen afvallen soms doen - helemaal geen boter of margarine te gebruiken. Dun smeren is echter aan te bevelen. Nog beter is het een halvarine te gebruiken. Boter en margarine bestaan beide voor tachtig procent uit vet, halvarine slechts voor veertig procent. Kies voor de soorten waarop vermeld staat dat er veel onverzadigd vet of linolzuur (60 tot 65 procent) inzit. Vaak worden deze met de term 'dieet' aangeduid. Voor bakken en braden is een dieetmargarine of een dieet bak- en braadproduct aan te bevelen. Die bestaan weliswaar voor tachtig of honderd procent uit vet, maar dat is dan wel voor een belangrijk gedeelte onverzadigd vet. Halvarine is niet geschikt voor bakken en braden, omdat het voor de helft uit water bestaat. |
